woensdag 18 mei 2022

Montfragüe

We staan om 7:15 op. De camping is nog in diepe rust. Ook de zon. Die laat zich pas om 7:45 zien. Het is overal doodstil. Wat blauwe eksters en mussen pikken rond op zoek naar restjes. In de lucht scheren zwaluwen.

We hebben onze ochtendroutine weer te pakken. Leni doucht terwijl ik de ontbijtspullen klaarzet en thee zet. Als leni de eieren bakt ga ik douchen. Na het ontbijt doet Leni de afwas en ik de techniek: evt schoonmaken chemisch toilet 🤮, gas uit, electra loskoppelen, alle ventilatiekleppen en uirstelramen dicht, luiken op slot, deurtjes binnen vastzetten. Het wordt een automatisme. Om 8:30 vertrekken we, een kwartier later rijden we de steeds smallere straatjes van Caceres naar Parque del Principe. Natuurlijk komen we nog een bord verboden in te rijden tegen, maar daar komen we met een omweg omheen en dan rijden we het park in waar nog voldoene parkeerruimte is, ook voor ons slagschip. Om 9:00 zijn we in de oude stad.

De stad Caceres is al meer dan 950 jaar oud. Helaas moet ik het doen met Wikipedia, want de VVV was pas om 10:00  open, net zoals veel winkels. Her is dan ook doodstil in de oude stad, wat erg prettig is. We lopen door een smal straatje naar het hoogste punt om vandaar af te dalen en moeten twee keer in een portiek duiken omdat een inwoner met zijn auto naar beneden scheurt. Er wonen in de oude stad dus nog mensen. Dat is ook goed, want anders wordt het gauw een museum. 

Caceres is goed in de oude staat behouden. De oude stadsmuur ligt er ook nog. Veel prachtige oude huizen, paleizen, kerken en musea. Mooie pleinen, nog bijna zonder toeristen. We hebben de kathedraal bezocht, maar we zien daar toch meer macht dan geloof. Ook de realistische, morbide wijze waarop de dood van Christus hier in de zuidelijke landen wordt afgebeeld ligt me niet. Een vrachtauto manouvreert in de smalle straten die daarvoor niet geschikt is. Hij slipt bij het keren op de gladde keien-bestrating en laat een wolk met de geur van verbrand rubber achter.

Leni heeft voor de stadswandeling een jurkje aangedaan. Spanjaarden zien er altijd keurig gekleed uit, ook als het warm is.  Ik hou mijn korte broek aan, maar draag in de stad altijd een shirt. Dat is het compromis. Ouderen dragen hier buiten nog vaak een mondkapje. In het openbaar vervoer lijkt het nog steeds verplicht. We zien in de oude stad nog wat schoolklassen en kijken als oud-leraren natuurlijk ook hoe dat gaat. Gisteren zagen we ze ook al. Nou, dat gaat heel goed, petje af. De leraren/leraressen zijn vriendelijk maar resoluut en duidelijk. Ze hebben alles in de gaten en de kinderen hebben respect voor hen. Goed om te zien. Even een espresso en dan naar de camper terug. Leni hoort in het park een Wielewaal. Dudeljo klinkt zijn lied!

Het einddoel van vandaag is parque Montfragüe maar de weg vanuit Caceres is een wit weggetje. Vanuit Trujillo is hij geel, dus rijden we via dat stadje om. Trujollo is de geboortestad van Pizarro, de Spaanse Jan Pieterszoon Coen. Het zijn allebei rotzakken die de plaatselijk bevolking overzee gegeseld hebben. Pizarro heeft het Incarijk veroverd en hun goud met scheepsladingen vol naar Spanje afgevoerd. Honderd jaar later pikte Nederland hun zilvervloot in, maar dat is een ander verhaal.
De route naar Trujillo voert eerst over een droog hoogland met eindeloze grasvelden. Later zakken we iets en komen er weer  meer bomen in beeld, vooral kurkeiken. Trujillo is een klein plaatsje van nog geen 10.000 inwoners. Het heeft een prachtig oud centraal plein met een kathedraal, oude huizen en arcades aan beide kanten van het plein. Het is onbegrijpelijk hoe die enorme rode bus daar midden in het stadje gekomen is. Het is warm, erg warm. Later horen we dat de laatste maand de temperatuur 12 graden te hoog is voor de tijd van het jaar. Na een rondgang door het plaatsje, en een alcoholvrij biertje vertrekken we  naar park Montfragüe.

De weg is aanvankijk tientallen km kaarsrecht, kurk-eiken links en rechts. Dan gaat de weg plotseling over in haarspeldbochten en rijden we het park binnen. Bij een meander in een rivier is een enorme rots die vol zit met nesten van gieren en wat zwarte ooievaars. De gieren zweven hoog boven ons in de lucht en we kijken lang naar het schitterende schouwspel, ondanks de hitte. Leni's verrekijker haalt de vogels en hun nesten heel dichtbij. Het is een kunst om de nesten tussen de rotsen te vinden.
20 km verder is het bezoekerscentrum en de camping. Het bezoekerscentrum is prachtig maar leeg, geen enkele andere bezoeker. Jammer want het verdient meer. Dan vallen we neer op de camping, een volle dag!






Geen opmerkingen: